|
||||||||
|
Zeggen dat Eric Bibb niet voor één gat te vangen is, is niks meer dan een heel grote open deur intrappen. De man, wiens carrière intussen zo’n vijf decennia duurt, had altijd al de blues in zich, maar net zo goed ademt hij soul en gospel uit en daarenboven is hij in de loop der tijden eigenlijk geëvolueerd naar de rol van verhalenverteller en troubadour. Helemaal verwonderlijk is dat natuurlijk niet: Eric komt uit een nest van activisme, met papa Leon, die een actieve medestander was van Martin Luther King en we weten allemaal in welke mate de folk-scene van The Village verweven was met de mensenrechtenbeweging en wie Eric’s loopbaan een beetje gevolg heeft, heeft kunnen horen en meemaken hoe zijn muziek stapsgewijs de invloeden van mensen als Odetta en vooral Taj Mahal geïntegreerd heeft. Vandaar dat Eric vandaag klinkt, zoals hij klinkt: de blues en vooral zijn overheerlijke gitaarspel, vormt nog altijd de ruggengraat van de muziek, maar de akkoordenschema’s hebben al lang de blues-traditie achter zich gelaten. Het verhaal is belangrijk geworden, maar dat verhaal gaat wel altijd over “de mens” en diens gevoelens. Eric Bibb is een man die diep durft na te denken over zichzelf en de rol die hij te spelen heeft. Hij zit intussen al ruim veertig platen ver in zijn loopbaan en, hoe meer ik Taj Mahal hoor en herken en op mijn waardeschaal kan je moeilijk hoger scoren, aangezien dat ondermeer betekent dat je niet alleen die heerlijke, diepe gruizige stem hebt, die je voluit uitspeelt, maar ook -en vooral- dat je oog en oor hebt voor muziekjes en muzikanten, die in heel andere segmenten aan de slag zijn. Voor deze nieuwe plaat, die haar titel niet gestolen heeft, trok Bibb ondermeer naar Peter Gabriels Real World studios en deed hij een beroep op een twintigtal andere zangers en muzikanten, waarvan de namen van Glen Scott, Robbie McIntosh, Michael Jerome Browne en Lily James wellicht het meest enige belletjes doen rinkelen en wijzen op nogal wat gitaren die aan bod komen. Net zo goed echter, zijn de mondharmonica’s van de partij en worden er flink wat snaren aangestreken, wat leidt tot een klankendecor, waarin de verhalen van Eric heel mooi tot hun recht komen. Vijftien nieuwe nummers staan er op deze plaat en, zoals haast altijd het geval is bij Bibb, is het moeilijk er eentje of een paar uit te pikken die er bovenuit steken: het niveau is de hele plaat lang behoorlijk indrukwekkend. Toch wil ik even “Dear Mavis” vermelden, een eerbetoon, in de vorm van een gezongen brief, aan de grote Mavis Staples. Bibb zelf noemt de plaat een muzikaal zelfportret, vanwege het feit dat ze een klare inkijk geeft in de invloeden die je in zijn muziek kunt horen. Nou, dat zijn er bijzonder veel en het sterke is, dat Eric dat allemaal weet te integreren en er een eigen draai aan te geven. Daarvoor moet je van goeden huize komen, wat in zijn geval natuurlijk niet te betwijfelen is. Mocht u één en ander zelf willen ontdekken: er zijn al heel fijne clips te vinden van “Roll On Buddy”, “Make a Change” en “Take the Stage”.Kleine moeite om die op te zoeken, maar de voldoening zal groot zijn. Immers: de nieuwe plaat is helemaal Eric Bibb en dus heerlijk om te beluisteren. (Dani Heyvaert)
|